Als ouder wil je graag je kind gelukkig zien en in harmonie samen zijn. Op tv heb je allerlei programma's die je graag van advies voorzien, zoals Nanny Jo. Welke overeenkomsten zijn er tussen al die adviezen en werken ze op de lange termijn?
Wat hebben Nanny Jo en andere opvoedgoeroes gemeen?
Alfie Kohn, auteur van het boek Onvoorwaardelijk ouderschap, heeft de honderd meest verkochte opvoedboeken laten analyseren op overeenkomsten. Hij vond er twee:
- De ouders' wil is altijd legitiem – en daarmee de wens van het kind dus ondergeschikt
- Er wordt vooral gebruik gemaakt van conditioneringstechnieken
Hij vat het als volgt samen: In deze boeken leer je dus hoe jij je kind kunt laten doen wat jij wilt door het te conditioneren. De manier van conditioneren verschilt:
- 'positief' met beloningen, stickers en 'goed zo's'.
- negatief' met stoutstoeltjes en nadenkhoekjes, etc.
Er ontbreekt één ding in deze boeken volgens Kohn: Welke behoefte zit achter gedrag, wanneer een kind iets niet wil? Waar is de empathie en de interesse? We leren het kind te sturen op gedrag en kijken niet naar de behoefte achter het gedrag. Kinderen zijn van nature cooperatief, maar nog onbeholpen en onervaren in het vervuld krijgen van hun behoeftes.
Gedrag versus behoefte
In onze samenleving lijkt het soms alsof het alleen dwarsheid of ongehoorzaamheid kan zijn als een kind iets niet wil. Maar wat nou als er een behoefte achter zit? Wat als het kind niet alleen wil slapen omdat het zich bang voelt? Is dat dan iets wat verholpen moet worden? Of als het kind niet naar zwemles wil, omdat het moe is van een drukke week?
Sturen we het kind alleen bij op gedrag, of kijken we naar de behoefte achter het gedrag?
Met een voorbeeld wil ik illustreren hoe het zou zijn als we onze vrienden en kennissen zouden behandelen als onze kinderen:
Stel, je zit met je lief aan tafel en wanneer je reikt naar de wijn om je glas bij te schenken, zegt hij: “Hoho. Heb je dat gevraagd? Nee hè? Eerst vragen hoor. Dan schenkt lief het wel even voor jou in. Dat doen we niet zelf.” Ehmmmm. Best vreemd eigenlijk. Toch vinden dit soort gesprekjes dagelijks plaats tussen ouders en kinderen. Alfie Kohn stelt dat als we onze vrienden zo zouden behandelen als onze kinderen, dat je niet veel vrienden over zou houden. Zie het hilarische filmpje hieronder.
Of de volgende situatie: Je hebt echt geen zin om vanavond naar de bioscoop te gaan.. Je hebt een drukke week gehad en bent doodop. Hoe zou je het vinden als je lief dan zou zeggen: “Hop, nu kleren aan en make up op. We gaan, anders mag je de rest van het weekend niet meer op je telefoon.” Eh...excuse me? Hoe kunnen we empathische kinderen verwachten als dit is wat we voorleven?
We leren hoe we onze kinderen kunnen omkopen, manipuleren en bedreigen. Huh!?
Soms lijkt het alsof er voor kinderen heel andere regels gelden dan voor onszelf. Als we niet uitkijken, manipuleren we onze kinderen, kopen we ze om en dreigen we dat het een lieve lust is. (Zo, dat zijn zware termen!)
Even een paar voorbeelden van hoe we dit soort methodes toepassen op onze kinderen:
Omkoping:
"Als je nu meegaat naar de dokter, dan mag je daarna een kadootje uitzoeken."
De onbedoelde boodschap: Je staat alleen in je angst, ik ben alleen geïnteresseerd in dat je naar de dokter gaat.
Bedreiging:
“Als je nu niet heel rap je pyjama aan doet, dan zwaait er wat!”
Onbedoelde boodschap: Het is oké als je als groter en sterker persoon gebruik maakt van je kracht om een zwakker iemand te laten doen wat jij wilt.
Manipulatie:
Dochterlief heeft 's nachts hysterische buien. Er wordt haar een sticker belooft voor elke stille nacht. Bij 5 stickers mag ze een kadootje uitzoeken.
Onbedoelde boodschap: Het is oké om je emoties te onderdrukken. Het is niet oké om grote emoties op lastige tijden te hebben. Het is belangrijk om andere mensen niet lastig te vallen met jouw gedrag.
Wat voor voorbeeld geven we hiermee aan onze kinderen?
Op de korte termijn werken regels vast effectief, maar gaat het ook goed samen met de doelen die we op lange termijn hebben? Als Alfie Kohn een lezing geeft, vraagt hij altijd als eerste aan de ouders in het publiek: Wat zijn jullie wensen voor jullie kinderen later? Op enkele variaties na komt het vooral neer op: dat ze gelukkig zijn, dat ze iets doen wat ze leuk vinden, dat ze zelfvertrouwen hebben, dat ze sterk staan in een groep, etc. Vervolgens toont hij aan dat we de eerste achttien jaar continu bezig zijn met kinderen te laten doen wat wij willen en gehoorzaam te laten zijn. Dit levert vooral volgzame mensen op en geen onafhankelijke denkers.
Wie de bal kaatst...
Er zit een groot nadeel aan starre/ consequente regels. Je krijgt ze weer terug. Van dezelfde mensen aan wie je ze hebt opgelegd: je kinderen. Niet uit boosaardigheid, maar omdat een kind vooral dingen oppikt van hoe ouders het leven voorleven. Ineens pakt grote broer iets uit de handen van kleine broer. Mama trok immers ook altijd bij hem de smartphone uit zijn handen als hij daarop wilde spelen. Helemaal verwarrend wordt het als grote broer dan ineens van mama te horen krijgt dat trekken niet oké is. Kinderen leren het meest van wat ze voorgeleefd krijgen. Dit heeft een veel grotere impact dan wat we tegen ze zeggen. Empathische kinderen krijg je door empathie te tonen.
Goed voorbeeld doet goed volgen
Mijn ervaring is dat kinderen die empathie, vertrouwen en volwaardigheid voorgeleefd krijgen, dit ook toepassen op hun leeftijdgenootjes. Het tegenovergestelde gaat ook op: als het kind voorgeleefd heeft gezien dat het legitiem is om gebruik te maken van je macht als je ouder en groter bent, dan zullen kinderen dit toepassen op kinderen die weer kleiner zijn dan zij. Hoe moeten ze anders iets voor elkaar krijgen?
Belonen is toch leuk?
Belonen is volgens Kohn niets anders dan de keerzijde van de medaille van straffen en dus conditioneren. Belonen kan ook heel verwarrend zijn voor kinderen. Helemaal wanneer een kind over zijn eigen grenzen moet gaan om de beloning te krijgen. Kortom: als het iets moet doen wat het eigenlijk niet wil. Het kind zal de boodschap meekrijgen dat het juist goed is om over je grenzen te gaan, kijk maar eens hoe blij papa en mama kijken of wat een mooie sticker je gekregen hebt.
Bekijk je kinderen vanuit een 'ja'-houding.
Kinderen hebben grenzen en deze voelen ze heel goed aan, vooral als ze jong zijn. Als ze in onze ogen dwars zijn, kan dit heel goed zijn dat het kind een grens voelt; dat het iets niet wil. Dit kan heel onhandig uitkomen voor de ouders: de school begint bijvoorbeeld bijna, maar het kind wil rustig aan doen. Of het wil niet naar de dokter, omdat het de beste man of vrouw doodeng vindt.
Pleit ik hier nu voor om het kind zijn zin te geven elke keer waneer het een grens voelt? Zeker niet, een empathische houding naar je kind toe moet zeker niet verward worden met toegeeflijkheid en grenzeloosheid. Kinderen hebben hun grenzen en ouders ook. Het mooiste is als beide gerespecteerd kunnen worden, of in ieder geval gehoord. M.a.w. je kunt je kind mijns inziens heel goed een ijsje weigeren en toch met gevoel reageren op zijn verdriet erover: "Je wilde heel graag een ijsje hè? Dat snap ik. Jammer genoeg doen we dat vandaag niet."
Zoek naar de behoefte achter het gedrag; waarom wil een kind iets niet?
Het is fijn voor een kind als het van zijn ouders de boodschap krijgt dat zijn grens niet idioot is. Kinderen hebben soms andere prioriteiten dan wij. Ze willen bijvoorbeeld liever een legokasteel afmaken dan zich haasten voor school. Het intact laten van zijn beoordeling hierin is gewoon respectvol. Om dan als ouder simpelweg te zeggen dat je ziet dat hij graag zijn legokasteel wil afmaken, maar dat het echt niet kan nu, geeft al een heel andere boodschap, dan wanneer je zegt: “Ik tel tot 3! Opschieten nu!” Dat laatste ontaard vaak in een machtsstrijd met verzet.
Wat te doen bij hysterie?
Wanneer je kind weet dat je de situatie ook vanuit zijn standpunt wilt bekijken, ontstaat er vertrouwen. Wanneer het kind te vaak zijn invloed ontnomen wordt, wordt het kind uiteindelijk dwars, hysterisch, drammerig of boos. Het voelt zich niet gehoord en zet zijn hele register aan instrumenten in. Je hebt dan te maken met een radeloos kind dat zich ongehoord en onmachtig voelt over de invulling van zijn leven.
Hoe (her)bouw je vertrouwen?
Vertrouwen opbouwen begint met hoe je naar je kind kijkt. In onze cultuur is ons vaak aangeleerd dat je kinderen van alles moet leren. Je moet ze leren 'dankjewel' te zeggen. Je moet ze leren dat ze warme kleren aan moeten als ze naar buiten gaan in de winter, etc. De achterliggende gedachte is dat het zonder jouw toeziend oog en begeleiding niet gebeurt. Als we naar Jean Liedloff kijken, auteur van het boek The Continuum Concept, dan zien we iets anders. Zij leefde ruim twee jaar bij de Yequana indianen. Zij beschrijft dat ze daar een bovenmatig gelukkige en vredige samenleving aantrof. De kinderen gingen loyaal en vriendelijk met elkaar om en hielpen mee in de huishouding, zonder dat er druk op hen gelegd werd. Sommige waren op 9-jarige leeftijd al kundiger en zelfstandiger dan een volwassen westerling. In haar boek probeert ze de code van hun geluk te kraken. Bovenal ziet ze dat de kinderen van baby af aan heel veel vertrouwen krijgen. De ouders lijken er een basisvertrouwen in te hebben dat het kind sociaal is en niets liever wil dan functioneren in de groep waarin het geboren is. Van jongs af aan worden de behoeftes van het kind gerespecteerd en zonder veel omhaal zoveel mogelijk vervuld. De baby mag drinken wanneer er dorst is. Er wordt de eerste jaren samen geslapen en het kind wordt gedragen door de ouders en door oudere kinderen, zodat het passief kan meekijken hoe het leven geleefd wordt. In onze maatschappij wordt voorgaande een succesformule genoemd voor verwennen. Liedloff toont aan dat het juist voor een sterke basis van hechting en veiligheid blijkt te zorgen, waardoor de kinderen op jonge leeftijd zich al sterk en zelfstandig voelen. De ouders 'helicopteren' niet boven hun kinderen om de veiligheid te bewaken. Ze zijn slechts opmerkzaam en aanwezig. Er is sprake van een grote vrijheid voor de kinderen, maar ook een grote betrokkenheid van de ouderen. Anders dus dan een zogenaamde laissez-faire opvoeding, waar de vrijheid groot is, maar de betrokkenheid laag. Als ze al angsten hebben over de experimenten van het kind, lijken ze het kind hier zo weinig mogelijk mee lastig te vallen. Het kind krijgt zo de onbewuste boodschap mee dat het vertrouwd wordt. De Yequana’s koken op open vuur en laten hun machetes en messen open en bloot liggen. Jean merkt op dat kinderen hier goed mee om kunnen gaan. Zelf baby's spelen met de machetes, maar sabbelen steevast op de stompe kant van het lemmet. Ze leven simpelweg de ouders en oudere kinderen na. Als een kind iets niet wil, wordt dat serieus genomen. De 'nee' van het kind wordt net zo belangrijk gevonden als die van een volwassene. Ook ziet ze dat het kind probeert te voldoen aan de verwachtingen van de ouders om sociaal te zijn.
Jean Liedloff heeft tot ver in haar 80'er jaren therapie gegeven aan gezinnen. Haar eerste tip om vertrouwen te helen was altijd: Ga eerst samen slapen. In dezelfde kamer of hetzelfde bed. Net zolang als nodig is voor het kind.
Samenvatting
Als je kind iets niet wilt, dan voelt het zijn grens. Het wil iets niet. Dit gevoel is de basis van voor jezelf kunnen zorgen. Weten dat jouw grens er mag zijn en dat je hier in ieder geval gehoor voor mag krijgen, is heerlijk. Onze maatschappij zit vol met grenzeloze mensen. Ze zeggen maar ja en blijven anderen blij maken, vaak ten koste van zichzelf. Doorbreek de cirkel.
Ik ben auteur voor www.kiind.nl en Kiind magazine. Dit artikel is ook opgenomen in verkorte versie in Kiind Magazine onder de titel 'opvoeden zonder regels'.