Er zijn situaties dat een kind oneindig ontevreden lijkt. Wat je ook doet en probeert, het kind lijkt er alleen maar bozer van te worden. Het wil niet liggen en niet staan. Niet eten en niet drinken. Niet buiten spelen en niet binnen blijven. Je probeert van alles: Je vraagt wat het wil of je probeert misschien een leuk spelletje te spelen. Al snel merk je: niets is goed. Het kind wordt steeds bozer, brutaler, het slaat misschien wel, of scheldt je uit. Uiteindelijk verlies jij je geduld. Misschien wordt je boos. Even is er een wapenstilstand tussen jullie. Totdat de situatie zich herhaalt.
Wat is er aan de hand?
Ik heb over dit onderwerp nog nooit een mooier artikel gevonden dan dat van Jean Liedloff. Het heet 'who's in control' (wie is er de baas). In de 2 jaar dat ze bij de Yeguanastam leefde, viel het haar op dat kinderen zonder ouderlijk toezicht urenlang vredig buiten speelden. De kinderen sloegen elkaar niet, sterker nog, ze maakten geen ruzie. Ze gehoorzaamden hun ouderen vanzelfsprekend en opgewekt. Het viel Jean op dat er geen sprake was van fases als "ik ben 2 en ik zeg nee", ook heeft ze daar nooit een huilbaby gezien zoals wij die hier voor lief nemen. Daarnaast zag ze dat er niet beloond en gestraft werd. Er was zelf een totale afwezigheid van een structuur waarin grote mensen toestemming geven en kleine mensen toestemming krijgen. Hoe kan het dan toch zo goed werken? Waar is de wanorde?
Het kind wordt geboren met impliciete verwachtingen over wat juist is
Jean Liedloff beschrijft dat een mens duizenden jaren geëvolueerd is en onbewust met een bepaald verwachtingspatroon op aarde komt. Het kind verwacht onbewust om onderdeel uit te gaan maken van een groep. Om te leren hoe het toe gaat in die groep moet het zich zo snel mogelijk van alles eigen maken. Dit gaat allemaal passief en spelenderwijs. Het kind wil observeren. Het kind wil graag volwassenen en oudere kinderen in alle rust in zich op kunnen nemen. Dit wil het de eerste maanden vanuit de veiligste plek die het kent: vanaf het lijf van de moeder. Deze fase beschrijft Jean als de in-arms fase. De periode waarin ze nog niet kunnen lopen en 75% van de hersenontwikkeling nog moet gaan plaatsvinden. Er gelden voor dit onvolgroeide kind andere regels dan voor een ouder kind. Je hoeft niet bang zijn om het te verwennen als je het de eerste maanden constant op je lijf draagt en samen slaapt. Het is in die eerste maanden de enige logische plek voor een kind om te zijn. Overdag, maar ook 's nachts. Een gedragen kind voelt zich rustig en tevreden. De veiligheid en nabijheid is die eerste maanden onontbeerlijk en zorgt voor een veilige hechting. Maak je geen zorgen over zelfstandigheid. Dat komt wel, maar er is eerst een fase van afhankelijkheid en hechting voor nodig.
De verwachting dat het kind geleid wordt
Jean stelt dat 1 van de verwachtingen waarmee een kind op de wereld komt, is dat het vanaf een veilige plek (de moeder of een andere primaire verzorger) het leven in de groep in zich kan opnemen. Hiervoor is het nodig dat iedereen gewoon doorgaat met waar het mee bezig is. Het kind wordt comfortabel door de moeder gedragen en zij gaat zoveel mogelijk gewoon haar gang. Zij praat met haar vriendinnen en vriendinnen, kookt eten, werkt. De moeder is duidelijk degene die leidt. Zij volgt simpelweg het pad dat ze altijd ging. Er is alleen kind bij gekomen. Deze manier van leven voelt voor een kind als juist. De moeder leidt en gaat haar gang. Het kind neemt in zich op en gaat steeds meer meedoen. Natuurlijk wordt er ook wel gespeeld en geknuffeld, maar dit voert niet de boventoon. De boventoon is een vanzelfsprekend samenzijn van moeder en kind, waarbij de moeder volkomen beschikbaar is voor het kind voor troost en voeding, maar het is meer een passieve vorm van aandacht.
Maak de situatie weer recht
Wanneer je deze situatie omdraait en je je op het kind richt, zoals hier in het westen vaak gebeurt, dan voelt dit soms erg onprettig voor een kind. Het voelt voor een kind alsof de ouder niet meer weet hoe het zich moet gedragen. Het voelt stressvol als de ouder zich op het kind gaat richten en het kind allerlei vragen gaat stellen over wat het wil doen, wat het wil eten, of het dit leuk vind, of dat leuk vind. Het voelt stressvol als papa en mama samen gaan zitten kijken naar het kind en op alles wat het doet commentaar geeft. Begrijpelijk is het wel dat ouders dit doen. Ouders willen hun kinderen gelukkig zien. Daarom gaan ze het kind allerlei vragen stellen om erachter te komen wat het kind wil. Ze vragen wat het wil eten, waarmee het wil spelen, wat voor kleren ze aan willen, wat ze willen doen. Het kind zal zich ongemakkelijk gaan voelen. Het zal gaan rebeleren. Misschien niet meteen. Natuurlijk vind het kind het leuk als opa gekke bekken gaat trekken en tante een dansje met haar doet. Het moet alleen niet de standaard zijn.
De negatieve spiraal doorbreken
Wanneer je dus te maken hebt met een oneindig ontevreden kind, dan heb je wellicht te maken met een kind dat de situatie als onjuist ervaart, maar geen idee heeft waarom. Het kind zal gaan doordrukken totdat het weer een bodem bij jou voelt. Het zal brutaal worden en bozer, naarmate jij je meer zal richten op je kind. De situatie wordt weer 'juist' als jij weer jouw eigen koers gaat varen. Merk je dat je kind en jij in een onjuiste situatie terecht zijn gekomen? Dat je je eigen leven hebt laten glippen en je teveel op het kind richt? Een paar dingen die ik doe om het te doorbreken als ik in deze situatie zit zijn:
- Me even in mezelf keren en voelen wat ik nu zelf echt wil doen
- Mijn dochter oppakken (evt. in de rugdrager doen) en dan aan de slag gaan met een volwassenactiviteit.
- Ik ga koken, opruimen, schoonmaken, de stad in.
- Ik stel geen vragen aan haar die ik zelf kan beslissen
- Ik stel geen vragen aan haar die ze niet kan beantwoorden (bijv. "wat een lief meisje ben jij he?").
- We eten gewoon wat ik normaal zou koken.
- Ik zoek een gesprek met een volwassenen.
Zo verandert mijn rol als vanzelf weer in die van een leider en kan Sarah weer ontspannen. Ze hoeft geen beslissingen meer te maken die ik eigenlijk zou moeten maken. Natuurlijk is ze vrij om haar voorkeur aan te geven, maar dat doet ze sowieso wel 🙂
Verdiepend verder lezen? Het boek van Jean Liedloff is een aanrader.